Italië

Italië

Enzo Leon en zijn kameraden kort voor zijn vertrek naar België, jaren 1960

Hoewel de Italiaanse immigratie in België pas vanaf het interbellum numeriek belangrijk werd, kan het begin van die migratiebeweging getraceerd worden tot de 19e eeuw, toen individuele immigranten maar ook groepen arbeiders, ambachtslui en entertainers naar België kwamen om er hun brood te verdienen. Het stereotiepe beeld van de Italiaan in de 19e eeuw is dat van de orgeldraaiers, rondtrekkende muzikanten die de menigte vermaakten met hun kunsten. Tegelijk kwamen in die periode ook Italiaanse migranten naar België om politieke redenen, maar hun aantallen bleven beperkt. In 1910 woonden er in België nog maar 4490 Italianen.

Het was pas met de heropbouw na WOI dat hun aantallen belangrijker zouden worden. Vanaf 1922 gingen de Belgische mijnen officieel arbeiders rekruteren in Italië; anderen kwamen spontaan werk zoeken in ons land. In het interbellum groeide de Italiaanse bevolking aan tot zo’n 30 000 personen. Tegelijk met de economische migranten waren er ook politieke vluchtelingen, en dan vooral antifascisten, die na de machtsgreep van Mussolini niet langer welkom waren in eigen land. Deze linkse activisten kwamen ook in België in botsing met de Italiaanse fascistische overheid, die de Italiaanse diaspora via verschillende kanalen probeerde te controleren. Met het uitbreken van WOII gingen velen van hen in het verzet tegen de Duitse bezetter.

Na de oorlog kende de Italiaanse bevolking in België een spectaculaire groei. Op 20 juni 1946 sloten de Belgische en Italiaanse overheden een akkoord dat de rekrutering van Italiaanse arbeiders moest omkaderen. De resultaten hiervan lieten niet lang op zich wachten: van 84 134 in 1947 groeide de Italiaanse bevolking aan tot 200 086 in 1961 – toen maakten ze 44% van de niet-Belgische bevolking in ons land uit. Bij de mijnramp in Marcinelle in 1956 kwamen 262 mensen om het leven kwamen, waaronder 136 Italianen. Dit zou de rekrutering van Italianen via officiële kanalen stopzetten, maar doorheen de jaren 1950 en 1960 bleef de migratie, onder de vorm van spontane arbeidsmigratie en gezinshereniging, onophoudelijk doorgaan. Zo kwam het dat in 1970 de Italiaanse bevolking in België een recordaantal van bijna 250 000 bereikte  – de grootste groep niet-Belgen die ons land ooit huisvestte. Vanaf 1968 kregen Italianen, als EEG-burgers, het recht om zich vrij doorheen de EEG te bewegen en er werk te zoeken. De economische ontwikkeling van Italië vertraagde echter de uitstroom, en vele Italianen keerden bovendien terug naar hun land van herkomst. Vandaag, met de crisis, is een nieuwe uitstroom op gang gekomen van vooral jonge, vaak hoogopgeleide, migranten die in ons land werk komen zoeken.

Jozefien De Bock

 

Bronnen:

  • Morelli A., L’immigration italienne en Belgique au XIXe et XXe siècles, in: Morelli, A. (red.) (2004), Histoire des étrangers et de l’immigration en Belgique, de la préhistoire à nos jours, Bruxelles : Couleur livres
  •  
  • Eggerickx T. e.a. (1999), Algemene volks- en woningtelling op 1 maart 1991. De allochtone bevolking in België, Brussel: Nationaal Instituut voor de Statistiek
  •