kinderen en jongeren
Op jonge leeftijd migreren is een ingrijpende gebeurtenis. Ook in Gent zijn veel inwoners op jonge leeftijd ‘blijven plakken’, vaak zonder dat ze daar zelf een zeg in hebben gehad.
Een bekend voorbeeld van kindmigranten zijn de ‘niños de la guerra’ die in 1937 door hun ouders naar Gent werden gestuurd om ze te behoeden voor de Spaanse burgeroorlog. In Gent werden ze (tijdelijk) ondergebracht bij pleegouders om na enkele jaren terug te keren naar hun eigen ouders in Spanje.
Vanaf de jaren zestig kwamen opnieuw jonge Spanjaarden naar Gent. Deze veertien- en vijftienjarigen werden naar Gent gehaald om er te werken als dienstbode in de rijke Gentse huizen.
Vanaf 1965 reisden ook Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren naar Gent om te werken. Tot 1983 liep de schoolplicht slechts tot 14 jaar, waardoor veel kinderen van gastarbeiders meteen na hun veertiende verjaardag aan de weefgetouwen belandden.
Via gezinshereniging kwamen honderden Turkse kinderen en jongeren in Gent terecht. In de jaren zeventig zorgde de plotse toestroom van grote Turkse gezinnen na 1974 er zelfs voor dat in bepaalde wijken (waaronder Sluizeken-Muide) concentratiescholen ontstonden waar bijna uitsluitend Turkstalige kinderen les volgden.
Vanaf de jaren tachtig kwamen ook kinderen en jongeren als vluchteling in België terecht. De niet begeleide minderjarige vreemdelingen vormen hierbij een bijzonder kwetsbare groep.
Behalve mensen die als kind migreerden bracht de migratie ook kinderen van de zogenaamde tweede (en derde) generatie voort. Hoewel zij de migratie niet zelf hebben meegemaakt, werden en worden ze, afhankelijk van de context, vaak toch tot de groep ‘migranten’ gerekend.
Tina De Gendt