Crisistijd: 1974-1985
Met de oliecrisis van 1973 schoten de olieprijzen de lucht in. Dit had wereldwijd een negatieve impact op de economische groei, eerst binnen die sectoren die rechtstreeks afhankelijk waren van olie, maar al snel ook binnen andere sectoren, die onder de algemene malaise te lijden hadden. Overal daalde de vraag naar goederen en diensten, en vele bedrijven moesten noodgedwongen inkrimpen of gingen over kop. Hun werknemers kwamen op straat te staan.
Vooral de zware industrieën deelden in de klappen. Met de oliecrisis werd in het Westen de overgang van een industriële naar een postindustriële samenleving ingeluid, waarbij de economie steeds minder op de secundaire en steeds meer op de tertiaire of dienstensector ging steunen. Voor de gastarbeiders van de vorige decennia, die voor het merendeel aangetrokken waren voor jobs in de secundaire sector, en dan vooral in verouderde industrieën die weinig afgewerkte goederen produceerden, betekende dit een zware schok. De werkloosheid onder deze migranten en hun nakomelingen, die vaak in dezelfde sectoren tewerkgesteld waren, steeg exponentieel. Waar migranten in de naoorlogse periode procentueel gezien veel minder werkloos waren dan gemiddeld, werden zij plots oververtegenwoordigd in de werkloosheidsstatistieken.
De omslag van een periode van economische groei naar een periode van crisis zorgde er ook voor dat vele West-Europese regeringen besloten de rekrutering van nieuwe arbeidsmigranten een halt toe te roepen. Al van in het begin van de gastarbeidersmigratie waren stemmen gerezen tegen de tewerkstelling van buitenlanders, en die stemmen werden luider met het uitbreken van de crisis. In België werd zo op 1 augustus 1974 een algemene migratiestop afgekondigd. Duitsland, Frankrijk en Nederland en deden hetzelfde in respectievelijk 1973, 1974 en 1979. Tezelfdertijd bood de Belgische overheid, onder druk van de vakbonden, migranten die al in België waren en die er werk gevonden hadden de kans hun situatie alsnog te regulariseren. Tussen augustus 1974 en augustus 1976 zagen bijna 7.500 ‘illegale migranten’ hun status geregulariseerd. Vele anderen slaagden daar niet en in bleven noodgedwongen in de illegaliteit.
Tegelijk konden de Westerse landen niet alle vormen van migratie verbieden, en dan vooral de migratie van gezinsleden enerzijds en vluchtelingen anderzijds. Dit zou indruisen tegen hun liberaal-democratische basisprincipes. Ook binnen de zich steeds uitbreidende Europese Economische Gemeenschap, waar een vrijheid van verkeer voor personen en goederen gold, konden migratiestromen niet langer tegengehouden worden. De ‘migratiestops’ van het midden van de jaren 1970 hadden dan ook veel minder impact op de bestaande migratiestromen dan oorspronkelijk verwacht.
Jozefien De Bock