De Bretoense Maria Loc’h kwam in 1972 samen met haar Algerijnse echtgenoot vanuit Charleroi naar Gent. Het gezin vond een stek in Oudburg. Daar baatte Maria een herberg uit die al snel bekend werd onder de naam Qahwa Maria. Vanaf de vroege jaren 60 had de stad het ene na het andere Algerijnse café uit de grond zien schieten, vaak gerund door gemengde koppels. Maar Qahwa Maria was een iconische plek, die in het geheugen van de Algerijnse Gentenaars gegrift staat.

In tegenstelling tot Maria’s echtgenoot kwamen de meeste Algerijnen naar Gent vanuit Noord-Frankrijk. Sommigen arriveerden hier als politiek vluchteling tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog. Anderen waren gerekruteerd door Gentse textielbazen om in de leeglopende textielfabrieken te gaan werken. Nog anderen kwamen zich in het weekend in de Gentse discotheken amuseren, vonden er een vriendin en bleven plakken in de stad.

Tegen het begin van de jaren 70 was de instroom zo goed als gestopt. De Algerijnen die toen nog overbleven in Gent, waren vooral gehuwde mannen met kinderen. In hun vrije tijd gingen zij naar Qahwa Maria om een muntthee of een koffie te drinken en herinneringen aan hun thuisland op te halen.