Bloch – Bakker tegen racisme
Het bakken zit de familie Bloch in het bloed. In de Veldstraat arriveerde de eerste telg van de familie in 1898. Dat jaar stichtte de Elzasser Benjamin Bloch er zijn eigen Boulangerie Viennoise. Na zijn dood namen zijn dochter en schoonzoon Alice en Rodolphe de zaak over.
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vormden de joodse roots van de familie plots een bedreiging. Het echtpaar vluchtte met hun kinderen naar New York. Grootmoeder Sophie besloot in Gent te blijven. Zij werd in januari 1943 opgepakt door de Duitsers en vanuit de Dossinkazerne in Mechelen op transport naar Auschwitz gezet. Ze keerde er niet meer van terug. Haar andere dochter en schoonzoon waren eerder al in Auschwitz om het leven gebracht.
In 1945 kwamen Alice en Rodolphe terug naar Gent. De bakkerij kwam weer in handen van de familie Bloch en kreeg in de naoorlogse periode een bijna mythische status. In 1981 werden de ruiten van de bakkerij beklad met antisemitische graffiti. ‘Jood’, stond er in rode letters te lezen. Mevrouw Christiane Bloch vulde ze aan met ‘en fier’ – een statement dat kon tellen. Patisserie Bloch bleef voortbestaan tot 2008, toen de te hoge kosten de familie deden besluiten de zaak stop te zetten.