Belgische oorlogsvluchtelingen

Belgische oorlogsvluchtelingen

Belgische vluchtelingen in Nederland ©Stadsarchief Amsterdam

Vluchten voor de Groote Oorlog

De Duitse inval van 4 augustus 1914 in België leidde al snel tot een massale vluchtelingenstroom. De oorzaak van de vlucht kan worden samengevat in één woord: angst. De Duitse opmars ging immers gepaard met talloze wreedheden, ook en vooral tegenover burgers. Twee voorbeelden. In Dinant alleen al werden op 23 augustus 674 inwoners gedood en stonden 1200 van de 1400 huizen in brand. In Leuven ging het stadscentrum, met o.a. de Universiteitsbibliotheek en de Lakenhalle, in de vlammen op. In totaal werden tijdens de Duitse opmars zo’n 6000 burgers gedood.

Wat was de oorzaak van deze blinde terreur ? Het Duitse aanvalsplan voorzag in een snelle aanval op Frankrijk over Belgisch grondgebied, maar koning en regering verwierpen het ultimatum waarin Duitsland vrije doorgang eiste. Bovendien bood het Belgische leger, alhoewel geen partij voor het Duitse, hardnekkig weerstand, wat de Duitse aanval verder vertraagde. De Belgische bevolking reageerde bijzonder vijandig, wat aanleiding gaf tot wilde geruchten over ‘vrij-schutters’, burgers die soldaten in een hinderlaag lokten en beschoten. Kwam daarbij dat de richtlijnen voor de Duitse troepen intimidatie en bestraffing van burgers nagenoeg verplichtten. De Duitse wreedheden hadden voor gevolg dat in augustus-oktober 1914 bijna twee miljoen Belgen, op een totale bevolking van 7,6 miljoen, naar het buitenland vluchtten. Meer dan 600 000 Belgen brachten de hele oorlog door in ballingschap, m.n. in Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland.

Vluchtelingen in het neutrale Nederland

Al in de eerste augustusdagen van 1914, toen de Duitsers grensdorpen in brand staken, vluchtten de inwoners in paniek naar Nederlands-Limburg. Na de val van Antwerpen op 10 oktober bevond zich een miljoen Belgen in Nederland. De lokale overheden werden volledig overrompeld. Op 12 oktober begonnen onderhandelingen tussen het Antwerpse stadsbestuur en de Duitse bezetters over de terugkeer van de vluchtelingen. Per 1 november verbleven nog 323 000 vluchtelingen in Nederland. Begin december was dit aantal gedaald tot 200 000, in het voorjaar van 1915 tot 105 000 – een aantal dat gedurende de rest van de oorlog constant bleef. Bij de gevechten rond Antwerpen staken ook 40 000 Belgische soldaten de grens over, om te ontsnappen aan krijgsgevangenschap. In het neutrale Nederland werden zij ontwapend en geïnterneerd. Zij werden tenslotte ondergebracht in houten barakkenkampen, o.a. in de legerplaats Zeist (capaciteit 12 000 tot 15 000) en in Harderwijk (idem).
Oorlogsvluchtelingen zijn zelden migranten, zij willen na afloop van het conflict terug naar huis. Ook na de wapenstilstand van 11 november 1918 wilden de meeste Belgen snel terug. Door de chaotische toestand na afloop van de oorlog en een tekort aan transport- en levensmiddelen duurde de terugkeer voor velen tot het voorjaar van 1919. Frankrijk was het enige land waar een aantal vluchtelingen zich na afloop van het conflict definitief vestigden. 

Maria De Waele

 

Bronnen:

  • AMARA M., Les Belges à l’épreuve de l’exil. Les réfugiés de la Première Guerre mondiale. France, Grande-Bretagne, Pays-Bas. Brussel: Editions de l’université de Bruxelles
  •  
  • AMARA M., CHIELENS P. e.a. (2004), Vluchten voor de oorlog. Het verhaal van de Belgische vluchtelingen in WOI, Leuven: Davidsfonds
  •  
  • DE WAELE M., LAPORTE G. , HENDRICKX-VAN DER AVERT M. e.a., Vluchten voor de Groote Oorlog. Amsterdam: De Bataafsche Leeuw
  •