studenten
In de 19e eeuw onderging het hoger onderwijs in Europa een aantal ingrijpende veranderingen. Het aantal onderwijsinstellingen schoot de lucht in, net als het aantal studenten. Een steeds groter deel van die studenten kwam bovendien uit een ander land. Met een, in verhouding tot het aantal inwoners, enorm universitair netwerk, was het Belgische hoger onderwijs voor zijn overleven sterk afhankelijk van deze instroom van buitenlandse studenten. Aan het begin van de jaren 1870 maakten zij ongeveer 20% van het totale studentenaantal uit; net voor WOI was dat al één derde. Oorspronkelijk kwamen deze studenten vooral uit de buurlanden, maar vanaf het einde van de 19e eeuw zag België een toestroom van studenten uit het Russische rijk. Het waren vooral mannen maar binnen de kleine groep vrouwelijke studenten vormden de niet-Belgen wel een belangrijk aandeel.
Vanaf het interbellum begon het aandeel buitenlandse studenten te dalen, van een kwart in de jaren 1920 naar iets meer dan 10% in de jaren 1930. In de jaren 1950 maakten zij zelfs maar 5% van de studentenbevolking meer uit. De instroom uit Oost-Europa viel met het uitbreken van de Koude Oorlog volledig stil. Buitenlandse studenten in België kwamen voortaan uit het mondiale Zuiden, met studiebeurzen uitgereikt binnen het kader van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Het waren deze studenten uit Afrika, Latijns-Amerika en Azië die het nieuwe gezicht van de buitenlandse student werden. Het aandeel niet-Belgen in de studentenbevolking steeg weer licht, tot 14% in 1980. De buitenlandse studenten bleven voor het overgrote deel mannen; zelfs in 1980 maakten vrouwen nog maar 25% van deze groep uit.
Met het uitbreken van de crisis in het midden van de jaren 1970 kwam ook de studentenmigratie naar België onder vuur te liggen. Eerder dan als een noodzakelijke input voor academische vernieuwing werd deze migratie door de publieke opinie meer en meer beschouwd als een ongecontroleerde instroom, die aan banden gelegd moest worden. De wetgeving op de binnenkomst en het verblijf van buitenlandse studenten werd verstrengd. Tegelijk werd echter een categorie ‘geprivilegieerde vreemdelingen’ in het leven geroepen: die van de buitenlandse studenten uit de landen van de EEG, later de EU. In 1985 besliste het Europese Hof van Justitie dat de toegang tot onderwijs in de EEG voor alle EEG-burgers gelijk moest zijn, en de oprichting van het ERASMUS-uitwisselingsprogramma in 1987 zou de mobiliteit van studenten binnen Europa sterk gaan bevorderen.
De jaren 2000 hebben een toename van het aantal buitenlandse studenten in België te zien gegeven, vooral omdat België de mogelijkheden om aan haar instellingen voor hoger onderwijs te studeren sterk verbeterd heeft.
Jozefien De Bock
Bronnen:
- Caestecker F. en Rea A. (red.) (2009), Migreren voor een diploma. Studenten van buiten de Europese Unie aan het Belgisch hoger onderwijs, Leuven: Acco
- Caestecker F. (2012), Studentenmigratie naar België 2000-2012